Voor de Swesaz Midwinter schrijfwedstrijd met het thema ‘voorouders’ in 999 woorden, heb ik dit verhaal ingestuurd;

Door: Jeanie Tomanek

De rode draad

“De doden spreken in alle talen
Daar op de heuvel en daar in het graf
Leg niets onder hun tong, vraag in eerbied Want Hella waakt over haar kinderen”
– Vala-spá

De schemering valt, mijn voeten volgen de cadans als in trance over de zachte bedding van de gevallen bladeren. Mijn gedachten gaan als dwalende lichtjes langs gebeurtenissen in mijn leven, zoekend naar antwoorden. Het thema voorouders ‘spookt’ al een tijd door mijn hoofd en de vragen ‘waar kom ik vandaan’ en ‘waar hoor ik’ zijn een rode draad in mijn leven.

Terwijl mijn voeten mij leiden, denk ik aan oma, de moeder van mijn vader. Dit jaar wilde ik in de donkere periode aandacht schenken aan de moederlijn van mijn moeder, maar de oma aan mijn vader’s kant heeft nog geen rust gevonden. Ik heb een lijntje met haar en een sterk gevoel haar reïncarnatie te zijn. Reïncarnatie vindt vaak in dezelfde familie plaats en hier komt de gewoonte vandaan om kinderen naar voorouders te noemen. Ik draag als middelnaam de naam van mijn Oma, Geraldina.

Heel sterk deel ik haar onverwerkte pijn van afscheiding en wil haar en mijzelf een gevoel geven dat wij er mogen zijn, mogen bestaan.

Onze oerrituelen werken helend in de stamboom daar waar we door de kerk vervreemd, verzwakt en daardoor beïnvloedbaar zijn geraakt. Gelukkig kunnen we oude rituelen weer aanwenden, want in onze harten is het bewaard gebleven. We leren van wiens voetsporen wij betreden en wanneer wij ons innerlijk kompas volgen trekt de mist op rond de dwaling van kerkelijk list en bedrog. En daarom bezoek ik nu de grafheuvel, om hulp te vragen van mijn sterke voorouders en te ontdekken wat ik kan doen om de stamboom te helen.

Aangekomen bij de grafheuvel sta ik aan de grond genageld. Door mijn oogharen zie ik vlagen van mist en voel onder mij de zachte beweging van de Voorouders en het Oerwater, een mildheid, diep vertrouwen en aanmoediging. Ik klim naar boven en ga zitten, woelend met mijn handen door het zachte mos wieg ik zachtjes heen en weer. Langzaam zak ik de grond in en voel de aarde mij omarmen. Ik glijd langs de wortels van Yggdrasil dieper en dieper in de bron van Urd.

‘Voorouders hoor mij, ik voel jullie, jullie liefde en kracht, maar ook jullie pijn en onrust’.

Dan zie het web van Wyrd, altijd aanwezig en alle zielen verbindend in een web bestaande uit draden en knopen. Zie daar De Nornen wevend, spinnend en snijdend, zoals het leven voortdurend wordt gevormd, veranderd, geboren en sterft.

Vanuit deze plek zie ik de draden naar mijn voorouders; 2, 4, 8, 16, 32 tot ze overgaan in
een collectieve energie van oermoeders en –vaders. Ik zie hoe wij allen verbonden zijn, zoveel voorouders, onze draden verbinden ons allemaal.

In sommige koorden zitten knopen, rafels of ze eindigen abrupt, onvoltooid.Hier voel ik diepe pijn en verdriet. Ik zie hier bekende thema’s in mijn leven en plotseling zie ik het patroon en weet dat ik degene ben die de steken mag oppakken en het weer heel mag maken. De lijn houdt immers bij mij op, het is aan mij deze draad mooi af te hechten.

‘Voorouders spreek tot mij, ik luister’.

Ik wieg heen en weer en zing zacht en hoor Oma vertellen over het doodgeboren baby’tje, eindelijk kan ze huilen. Ik hoor Opa vertellen over de dramatische omstandigheden in het kamp waar hij werkte en begrijp nu zijn temperament en wantrouwen naar het leven. Ik hoor vele verhalen van verdrongen verdriet en onverwerkte schuldgevoelens, allemaal diep weggestopte schaamte en woede.De Voorouders hebben nog verdriet uit te huilen, “sorry” te zeggen. Ze willen open en eerlijk zijn over de geheimen in hun leven en echt gehoord en echt gezien worden. De cirkel moet nog rond gemaakt worden door zelfinzicht en -liefde. Dit kunnen wij hen schenken door te luisteren.

Het verdriet en de schaamte van Oma Geraldina komt het luidst binnen. Als oudste dochter van de dominee, was het een schande zwanger te worden van een Duitser. Ze vluchtte naar Duitsland waar mijn vader geboren is, in een kamp zo blijkt later. Ze stierf aan TBC, energetisch betekent dit een dreigend gevaar om te sterven, het leven niet kunnen inademen door een gevoel onwaardig te zijn. Wie op zo’n manier sterft gaat niet in vrede over. Ik voel de pijn van hoe ze zelfs na haar overlijden nog dood werd gezwegen, buitengesloten. Vanuit schuld en schaamte is de plek in de familiestamboom haar ontzegd. Komend uit een Protestantse domineesfamilie was haar hel en verdoemenis beloofd en toen dit er niet bleek te zijn na haar sterven, schepte dit bij Oma grote verwarring en ongeloof. Waar moet ze nu heen?

Ik zing troostend haar naam, ‘Neeltje Geraldina’.

‘Lieve Oma, ik voel en deel jouw verdriet en jouw diepe verlangen erbij te horen, er te mogen zijn. Ik zie jou en je bent welkom bij mij in de boom en bij ons aan de Midwinter tafel. Weet dat er geen schuld en boetedoening is zoals de kerk jou ‘beloofd’ had. We zullen alle rollen spelen tot we weer tot eenheid komen. Alles is cyclisch en het evenwicht wordt weer gevonden, vertrouw daarop. Leven en dood gaan in elkaar over’.

‘Lieve Oma, weet dat ik van je houdt en mijn vader ook, ik voel het. Jullie kunnen nu samen zijn, zie je hem?’

Plotseling voel ik de energie veranderen en een golf van opluchting stroomt door me heen, de hele omgeving haalt diep adem. Ik voel een loslaten, ik zie spanning van de draden afglijden, ik voel diepe liefde en grote tranen biggelen over mijn wangen en vallen op de oeroude aarde van de heuvel.

Rust en vrede. Bestaansrecht.
We omhelzen en nemen afscheid.

Dank Hyndla voor het delen van inzichten over mijn voorouders, dank Nornen voor het spinnen en weven van ons lot. En dank lieve voorouders, voor al jullie steun en liefde.

Een offer voor jullie hulp. Dank en tot ziens.