Zaterdagochtend reisden Karina en ik al af naar Schoonoord, waar wij een nacht in een B&B hadden geboekt. Na een lange trein- en busrit hoopten we nog een paar droge uren mee te pikken om de omgeving te verkennen. Nu lukte dit niet helemaal, maar we hebben genoten van de herfstpracht die eindelijk tot een hoogtepunt komt. Prachtige gekleurde bladeren en mos, paddenstoelen, dramatische luchten en een magisch gevoel in de lucht. Ik hou van de herfst! Nou ja op al die regen na dan, dat is even leuk, maar verveeld snel 😉

Helaas was het Ellert en Brammert museum gesloten voor de winter. Gelukkig zijn we de twee reuzen niet tegengekomen, behalve dan op vele vlaggen en borden. We kwamen sowieso niet veel tegen, behalve wat paarden en schapen.

We bezoeken Hunebed D49, De Papeloze Kerk, de Celtic Fields en de vele grafheuvels. Meer hierover verder in dit verslag. In de avond eten we tussen de locals een heerlijk visje aan de haven en op tijd liggen we in ons nestje in de B&B, waar ik slaap als een blok, wat is het heerlijk stil en donker!

Na het ontbijt zondag lopen we even het uitgestorven dorp in en bezoeken de begraafplaats met interessante iconografie en materiaalgebruik; houten grafzerken, kransen in tonnen, treurwilgen en coulissen op de grafzerken. Een bijzondere sfeer en sereen wakker worden op deze druiligere zondagochtend.

Om kwart voor twee treffen we de mensen die meewandelen met de Swesaz Winternachten wandeling. Tot mijn verbazing (want het regent flink) een grote groep en veel nieuwe gezichten, nou ja sommigen herken ik van Facebook. Gezellig en fijn te zien dat het Heidendom groeit in Nederland! Onder leiding van Charlie, mede Swesaz ‘deelnemer’, wandelen we ongeveer dezelfde route als Karina en ik de dag ervoor deden. Charlie vertelt regelmatig iets over deze bijzondere plek en het heidens verleden. Rond vijven zijn we klaar met de wandeling en vertrekken richting het ritueel, inmiddels in het donker en aanhoudende regen.

Winternachten

De Germanen hadden van oudsher 3 grote offermomenten in de publieke cultus. Aan het begin van de winter, in het midden van de winter, en aan het begin van de zomer (eind oktober – midwintertijd – midzomer). Deze grote (religieuze) bijeenkomsten hadden allen op hun eigen wijze te maken met een diepere laag die te verbinden is aan vruchtbaarheid en het zeker stellen van gewas en gezin. De eerste is voor een goed jaar, de tweede is voor een voorspoedige groei, het derde is een zegeoffer. Wanneer alle oogsten binnen zijn en de periode van de slacht aanbreekt, maar ook de dagen waarop de donkerte intreedt is toch wel een erg belangrijk moment om offers te brengen aan hen die een veilige overtocht naar de lichte kant van het jaar kunnen begeleiden. De bronnen vertellen ons duidelijk dat dit geen periode is waarin de doden terugkeerden, maar juist de periode dat er in onze contreien ‘vrouwelijke bescherm- en raadsgeesten’ (waar onze Witte Wieven in het latere volksgeloof nog trekjes van hebben) de aandacht kregen met offers. Bij de Noord Germanen kennen we deze handelingen als de ‘disablots’ (offer voor de disen). Zij werden met een offer gunstig gestemd om de gemeenschap het donker door te loodsen. Winternachten wil dus niets anders zeggen dan dat de winter wordt begroet en de ‘juiste’ helpers worden gevraagd hierin te ondersteunen. De ons verwante Angelsaksen noemden het begin van de winter ‘Winterfilleth’, een naam die bestaat uit ‘Winter’ en ‘Filleth’, wat volle maan betekent. De winter begon volgens de Angelsaksen op de volle maan van oktober.

Verslag van Swesaz

Ik was al begonnen aan een verslag, echter Charlie, Lianne en Axnot van Swesaz waren mij voor en deelden dit bericht op Facebook, dus bij deze, ik kan het niet beter brengen:
“Op deze afgelopen regenachtige en winderige zondagmiddag kwamen we samen in de Drentse bossen voor Winternachten. Zo’n 25 lieden, van heinde en verre, zelfs vanuit Vlaanderen, hadden zich verzameld om samen de kou en nattigheid te trotseren voor eerst een wandelende lezing die Axnot en Charlie te voren hadden bereid en daarna een ceremonieel ter ere van het in gaan van de winter waarbij Lianne voorging.

De wandelende lezing door Charlie ging langs een aantal historische sites en was er eentje die de deelnemers moest aanzetten tot nadenken over het belang van deze plekken voor de hedendaagse heiden. We begonnen onze tocht bij hunebed D49, de Papeloze Kerk. Hunebedden, ze werden door onze voorouders in de volle Middeleeuwen beschouwd als het werk van reuzen. Maar waren Hunnen dan reuzen? Behalve hunebedden zijn er in ons land en aangrenzende streken in Duitsland nog meer bouwwerken van Hunnen. Hunneschansen en Hunenborgen met name. Jan de Vries heeft aangetoond dat de Hunnen een benaming voor een deel van de Saksen is. En inderdaad, de Oudnoorse þiðrekssaga, waarin de Nederduitse sagen traditie is samengevat, vertelt een groot aantal gebeurtenissen, die zich in Húnaland afspelen. Het moet gaan om het Saksenland, met name Westfalen en het oostelijke deel van Nederland tot aan de Rijn. Veel betekenend is dat de Noorse dichter Þórbjoǭrn hornklofi in zijn Hrafnsmal (omstreeks 900) spreekt van goeddir málmi húnlenzkum. Hij bedoelt daarmede het zeer gezochte ijzer, dat uit het Rijngebied en de Veluwe wat naar het Noorden uitgevoerd werd.
Dat de naam van de Saksen en de steenhopen verbonden wordt is voor ons van betekenis. Deze steenhopen van een voorbevolking moeten door onze Germaanse voorouders, in dit geval de Saksen, in gebruik zijn geweest als offerstenen en plekken van inwijding. Met de witte wieven die met deze stenen in verband gebracht worden komen we nader tot de vereerde entiteiten van onze Germaanse, heidense voorouders op deze plekken.

Na het verhaaltje bij de Papeloze kerk in de regen begonnen we echt aan de wandeling. We liepen door prachtige herfstbossen, met goudgeel, oranje en groen-bruin zo ver het oog kon zien. Een groot kruispunt van boswegen, fietspaden en wandelpaden was het geschikte punt om te vertellen over het Zevenmarkenpunt, verder ten noorden van de locatie gelegen. Met de Zevenmarken gaat het om de heidemarken. Wij van Swesaz dragen de naam ‘heiden’ met trots. De naam ‘heiden’ is direct af te leiden van deze heidemarken. Heidemarken vind je van hier tot in Duitsland, Denemarken en Noorwegen en Zweden. Overal kom je ook de benaming van ‘heiden’ tegen voor de mens die het Germaanse geloof aanhangt. In één of andere vorm bestaat het woord ‘heiden’ in iedere Germaanse taal, bijvoorbeeld: middelnederlands heiden, oudsaksisch hēthino, oudhoogduits heidan, oudfries hēthan, oudengels hæðan, en in het Oudnoors heiðni. De heidemarken bestonden echter niet alleen uit wat heden ten dagen met heide bedoeld wordt. Het had een ruimere betekenis dan het in de zomer zo mooi paars bloeiend heidelandschap. Het betekende namelijk ‘onbebouwd land voor gemeenschappelijk gebruik’, daaronder vallen bos, weide en heide. De manier waarop de Germanen dit onbebouwde land ontgonnen en met elkaar en hun goden, gestorven voorouders, landgeesten etc. omgingen, dat is de heidense cultuur. Het geloof van deze mensen dat de cultuur aanstuurt is het Germaanse geloof en dus het heidense geloof. Heiden is de benaming van de heiden die hij zichzelf gaf.

De tocht voerde ons verder, richting mysterieuze ronde veentjes: de pingo-ruïnes. Bij deze zeer tot de verbeelding sprekende plekken hoorde natuurlijk ook een verhaaltje. Voor onze heidense voorouders waren dit belangrijke plekken: een meertje of veentje middenin het heidelandschap was erg bijzonder, magisch zelfs. Veel van deze meertjes werden gebruikt als offerplek. Een beroemd voorbeeld van waarschijnlijk een offer is het meisje van Yde. Zij werd gevonden in 1897 door twee turfstekers. Ze had lang haar, aan één kant van haar hoofd afgeschoren. Ze werd gewurgd en onder haar sleutelbeen gestoken met een mes. Ze zal niet ouder zijn geweest dan een jaar of 16. Waarom ze in het veen terechtkwam zullen we waarschijnlijk nooit precies weten, maar de twee meest waarschijnlijke opties zijn dat ze een zware misdaad had begaan of een groot offer was aan de Goden. Deze meertjes blijven bijzondere plekken. In Nederland is de achternaam Wensveen veelzeggend. In deze achternaam komen de woorden ‘wens’ en ‘veen’ samen. Om je wens kracht bij te zetten wordt geofferd, in het veen. Eenzelfde functie valt de wensput of fontein in onze tijd nog toe. Men werpe een muntje in de put of fontein en doet de wens. Ook bij ons wierpen zij die zich geïnspireerd voelden een muntje in het veen, in ruil voor een wens. Laten we hopen dat het verschijnen van de zon op dat moment een goed teken was.

Na de veentjes was het een eind verder gaan, weer door prachtige bossen, voor we uiteindelijk bij de Galgenberg kwamen. Een imposante grafheuvel waar men als reconstructie een palenkrans omheen heeft gezet. Deze Galgenberg zal niet eerder in gebruik genomen zijn voor het doel, het verhangen van hen die daar ‘recht’ op hadden, dan dat de Saksen hier in deze regio de dienst uit gingen maken na de volksverhuizingen. Een continuïteit in gebruik van de Galgenberg kan moeilijk verondersteld worden, omdat er namelijk een onderbreking is in de bewoning van het gebied vanaf de eerste eeuwen tot aan de eeuw waarin de Saksen verschijnen. Alleen de ergste gevallen, gevallen die niet door het betalen van een compensatie de vrede en orde konden herstellen in de gemeenschap kwamen aan de galg én ook het gespuis van buitenaf. De gehangenen kwamen toe aan de god der gehangenen Wodan. In christelijke tijd nam de duivel diens functie over. De zielen van de ‘halsmisdadigers’ vielen toen de duivel toe. Wie waarschijnlijk ook aan de galg terecht kwamen waren jongelingen die man werden. Het hangen aan de galg moet een onderdeel van de initiatie van jongens hebben gevormd: één van dood en herleving, waarna men ook een nieuwe naam kreeg. De jongelingen werden zo bij leven aan de Wodanduivel gewijd. Wodan gaf zelf het voorbeeld. Ook hij hing volgens een mythe aan een galg. Toen hij er vanaf viel vond hij de runen. (Is het toevallig dat het plantje de alruin vaak op galgenbergen groeit en dat men zegt dat het leeft van het bloed en het ‘zaakje’ dat naar beneden valt als de gehangene wordt gecastreerd.

We moesten alleen nu wel haast maken; het begon al donker te worden en de ceremonie wachtte op ons! Die moest eigenlijk het laatste licht beginnen en het was nu al bijna donker. Na het verhaal liepen we over het grafveld verder naar de zogenaamde Celtic Fields, door de uitgebloeide heide en langs een kudde mooie heideschaapjes. Daar aangekomen moest er echt nog even tijd voor een verhaal gemaakt worden om duidelijk te maken dat de Kelten toch echt niks met deze eeuwenoude akkertjes te maken hadden, ja zelfs niet met Nederland. Keltische feesten in Nederland, ze horen hier niet vanouds, ze zijn hier pas sinds pakweg twee decennia. Daarvoor kende niemand ze.
En toen waren we alweer aan het einde van de wandeling gekomen, het was nu rap naar de auto’s en richting de ceremonie waar we in het pikke donker aankwamen.

De donkere tijd van het jaar behoort de Holden toe, Zij die spinnen, Zij die schikken, Zij de snijden. Zij die weten van het Lot en door ons het het laten geworden. Toen eenmaal het donker inzette na de wandeling kwam de groep bij het prachtige D50 hunebed aan, een tikkeltje verregend en koud, maar vol verwachting halsrijkend uitkijkend naar de ceremonie. Tevoren hadden we wat lichtjes neergezet die het hunebed enigszins verlichtten, daar waar zij door de harde wind aan wilden blijven. Eén voor één liep men door het tevens verlichte loopje de plek van ceremonie binnen, waar men een slokje mede kreeg om van de profane naar de sacrale wereld te stappen. We nodigden de Holden uit door hun namen te zingen en vervolgens het hunebed met natuurlijk ‘roodsel’ rood te maken. Met de kleur van bloed en leven markeerden we de plek waar we de Holden uitnodigden, en daarom kleurden onze eigen gezichten ook rood. Laat hen ook met en dichtbij ons vertoeven in de donkere tijd. Het lot besloot welke vrouwen hierbij hielpen en het lot bepaalde ook welke man de uitverkorene was om namens de God der gehangenen de runen op te nemen van onder het hunebed en te verdelen onder de deelnemers. En natuurlijk genoten we, zoals van tevoren aangekondigd, samen een symbolisch maaltijd met de Holden waarbij we allen een stukje vlees van het heilige paard aten. Ter afsluiting dronken we nog eenmaal van de godendrank om vanaf daar weer terug te keren naar de profane afsluiting van de dag, pannenkoeken eten!”

En wat smaakte die pannenkoek, of in mijn geval soep, goed! Ik was inmiddels erg koud door mijn natte voeten en bleef maar klappertanden tijdens het ritueel, ik werd gewoon niet meer warm. Langzaam voelde ik me weer ‘mens’ worden. Het was een gezellig samenkomen aan tafel in de mooie oud Saksische boerderij ‘ t Hoes van Hol-An in Aalden. Dan nemen we afscheid, met verwarmde ledematen en harten, want vele van ons moeten nog ver reizen naar huis.

Nauthiz

Bij het ritueel trokken we ieder een rune die ons de komende periode mag inspireren. Nu dacht ik bij het ritueel Isa te hebben getrokken, dit omdat het heel donker was en het niet goed kon zien en ik het koud had, dus zag alleen nog maar Isa. Ik zei nog blij te zijn geen Nauthiz of Hagalaz te hebben getrokken. Thuis zag ik dat ik dus wel Nauthiz heb gekregen voor deze periode. Oh nee! Na een eerste schrik ben ik gaan zitten met de rune en voel dat deze goed past bij mijn leven op dit moment. Het is nogal veel werken en weinig spelen. Doorpakken. Ik vind het niet leuk en verlang dus naar Isa, de winter, een tijd van rust en bezinning. Maar goed Nauthiz. Eerst mijn eigen nood vuur weer aanwakkeren. Warmte. Waar loop ik warm voor? Wat is mijn passie? Waar verlang ik naar? Nauthiz, de beproeving van zelfontdekking, beperkingen, een soort pijnlijke noodzaak. Dit is de tijd waarin vooruitgang simpelweg onmogelijk is. Het behoefte vuur (need fire).

Nu weet ik dat het nood vuur maken veel ijver en geduld vergt, net als verlangens vervullen.

Nauthiz is het gemis, het is de koude aarde, de donkere dagen, de leegte van verlies, van honger, de donkere nacht van de ziel. Maar het zijn ook de handen die het vuur ontsteken in die duisternis en het is de vonk van hoop die je niet laat omvallen en sterven. Die vonk is de hardnekkigheid van de menselijke natuur die het blijft proberen – zelfs als je op je dieptepunt bent. De vorm van de rune suggereert twee takjes die tegen elkaar gewreven worden; ze zijn droog en broos, zonder leven, maar ideaal om die vonk te creëren die je nodig hebt.

Het trekken van Nauthiz kan aanvoelen als harteloos gelach van de kant van het universum “Je lijdt” zegt de rune – zonder gekheid, vertel me iets wat ik nog niet wist! Maar de ervaring heeft me geleerd dat de Nauthiz rune een verborgen boodschap voor heeft: “Ergens geloof ik nog dat het ‘goed’ komt, dat er een lichtje is aan het einde van de tunnel”. De rune adviseert om niet in depressie en wanhoop te vervallen, verman jezelf, verwerp twijfels. Onder de omstandigheden is het noodzakelijk om zelfbeheersing en uithoudingsvermogen te tonen. Ik heb het gevoel dat ik dit de afgelopen 10-15 jaar al doe. Ik ben een beetje moe met mezelf groot houden en maar door te gaan. Maar goed het is wellicht de tijd van het jaar van donkerte en het donker inzien. Het komt goed. Dat houd me op de been, inderdaad die hoop. Uitgestelde teleurstelling? Misschien, maar wat anders. Uiteindelijk doen we gewoon ons best in het leven, we leren en meer kunnen we niet doen. Doorgaan. Niet opgeven.

Lieve mensen, ik wens jullie een mooie herfst en tot ‘ziens’. Binnenkort weer meer over wintergebruiken.

X Charissa Gerdina

 

Foto’s door Karina Grens en mijzelf

Bron: Swesaz