Het is koud, de Winterperiode is echt hier. We bevinden ons nu in de ‘vor-weihnachtszeit’, de tijd vóór kerst, letterlijk ‘de tijd vóór de gewijde nachten’. De opkomst van het christendom vierden veel culturen al winterfestivals die samenvielen met de winterzonnewende, vaak gevierd rond 21 december op het noordelijk halfrond. Deze vieringen markeren de kortste dag van het jaar en het begin van de terugkeer van het licht. In verschillende culturen waren er diverse tradities en vieringen die later de basis zouden vormen voor de huidige kerstviering.

Doorheen deze ‘tijd voor de Joeltijd’ worden we begeleid door allerlei, veelal gekerstende, winterfiguren die vaak eigenlijk in de 12 gewijde nachten thuishoren. Denk aan Sint Nicolaas, Sint Maarten, Sinte Barbara en Sinte Lucia.

Geschiedenis van Vóór-Christelijke Winterfestivals

Germaanse en Keltische tradities: In Scandinavië vierden de Vikingen het Yule-feest, waarbij ze de terugkeer van de zon vierden en hulde brachten aan de goden met festiviteiten die enkele dagen duurden. De Kelten vierden Alban Arthan, ook bekend als het Licht van Arthur, als eerbetoon aan de zon. Beide culturen hadden tradities zoals het versieren van huizen met groen, vreugdevuren, banketten en geschenken uitwisselen.

Romeinse festiviteiten: De Romeinen vierden Saturnalia, ter ere van de god Saturnus, tussen 17 en 23 december. Tijdens dit festival werden sociale rollen omgedraaid, waren er feesten, geschenken en vrijgevigheid onderling. Een ander Romeins festival, Sol Invictus (de Onoverwinnelijke Zon), gevierd op 25 december, markeerde het moment waarop de dagen langer werden na de winterzonnewende.

Christelijke invloeden

Met de opkomst van het christendom in de Romeinse tijd werden sommige van deze heidense tradities geassimileerd om de viering van de geboorte van Jezus Christus te bevorderen. De exacte datum van de geboorte van Christus is niet vastgelegd in de Bijbel, en het is algemeen aanvaard dat 25 december werd gekozen om de viering te synchroniseren met bestaande heidense feesten, waardoor het gemakkelijker was om het christendom te verspreiden.

Huidige gebruiken in de voor-Weihnachtszeit (Frumajuleis)

De voor-Weihnachtszeit of Frumajuleis vertegenwoordigt de periode voor Kerstmis en omvat verschillende gebruiken en tradities:

1. Advent: Dit is de periode van vier zondagen voor Kerstmis. Elke zondag wordt een kaars aangestoken op de adventskrans. Het symboliseert de verwachting en voorbereiding op de komst van Jezus Christus.

2. Sint-Nicolaasdag: Op 6 december wordt in sommige Europese landen, zoals Nederland, Sinterklaas gevierd, waar kinderen geschenken krijgen van Sinterklaas, die cadeautjes in schoenen achterlaat.

3. Kerstmarkten: Door heel Europa worden kerstmarkten gehouden, waar mensen samenkomen om handgemaakte ambachten, eten, drinken en decoraties te kopen. Deze markten creëren een feestelijke sfeer met lichtjes, muziek en traditionele lekkernijen.

4. Kerstavond en Kerstdag: Op 24 december wordt vaak Kerstavond gevierd met een familiemaaltijd en in sommige culturen cadeautjes. Op 25 december wordt Kerstmis gevierd met religieuze diensten en familiebijeenkomsten.

5. Kerstversieringen: Huizen worden versierd met kerstbomen, lichten, kerstballen en andere decoraties om de feestelijke sfeer te versterken.

De voor-Weihnachtszeit of Frumajuleis is een periode van reflectie, samenzijn en viering, waarbij zowel oude heidense tradities als christelijke gebruiken samenkomen om een rijke en gevarieerde viering van het winterseizoen te vormen. Het vertegenwoordigt een tijd van warmte, verbondenheid en vreugde voor mensen over de hele wereld.